Wet op de jeugdzorg
Artikel 6
1
Indien de stichting een besluit neemt, waarbij wordt vastgesteld dat een cliënt is aangewezen op zorg als bedoeld in artikel 5, tweede lid, geeft zij daarbij in ieder geval:
a
een beschrijving van de problemen of dreigende problemen van de cliënt, de ernst en de mogelijke oorzaken daarvan;
b
een beschrijving van de in verband daarmee benodigde zorg en het met die zorg beoogde doel;
c
de termijn gedurende welke de aanspraak geldt nadat de in het besluit voorziene zorg is aangevangen;
d
de termijn waarbinnen de aanspraak tot gelding moet zijn gebracht;
e
een advies wie de zorg kan of kunnen verlenen.
2
In het besluit geeft de stichting aan of coördinatie van de zorg noodzakelijk is en zo ja, wie deze coördinatie het beste kan uitvoeren.
3
Door het verstrijken van de termijn, bedoeld in het eerste lid, onder c, of indien een aanspraak niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, onder d, tot gelding is gebracht, vervalt de aanspraak.
4
De aanspraak vervalt voorts indien de stichting een besluit neemt, waarbij wordt vastgesteld dat een cliënt niet langer is aangewezen op zorg als bedoeld in artikel 5, tweede lid.
5
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de inhoud van het besluit, bedoeld in het eerste lid, en kunnen regels worden gesteld omtrent de wijze van totstandkoming daarvan, alsmede omtrent het vierde lid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN BG6538, Eerste aanleg - enkelvoudig, 133714
Rechtsoort
Personen-en familierecht
Datum uitspraak
05-12-2008
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - enkelvoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank MaastrichtDe gevolgen van het ontbreken van een geldig indicatiebesluit. De mogelijkheid om alsnog een geldig indicatiebesluit te overleggen. De toetsingsnormen voor de beoordeling van de rechtmatigheid van het indicatiebesluit.